Een calla heeft iets verfijnds. Die elegante vorm trekt meteen je aandacht. Hij vraagt aandacht, maar is niet ingewikkeld. Je leert niet alleen hoe je een calla verzorgen kunt. Je krijgt ook zicht op seizoenen, standplaats en wat die bloem zo bijzonder maakt.
Calla’s zijn knolplanten die in natte omstandigheden van oorsprong groeien. Ze komen uit moerassige gebieden in Zuid-Afrika, een omgeving die afwisselt tussen nat en droog, wat de plant goed kan verdragen. In je tuin of pot betekent dat ze behoefte hebben aan goed doorlatende, voedzame grond. Een mengsel van compost en losse potgrond werkt doorgaans goed. De grond moet vochtig blijven, maar niet drassig. Als je buiten plant, houd dan ongeveer tien centimeter plantdiepte aan en zorg dat de wortels niet bevriezen. Een mulchlaag geeft extra bescherming in de winter.
Standplaats heeft invloed op groei én bloei. In halfschaduw is de balans tussen blad en bloemen beter. Te veel directe zon kan blad vereren, terwijl te weinig licht de bloei beperkt. Binnen zorg je voor licht, maar vermijd hitte of tocht. Een koele, lichte plek binnen is daarmee ideaal.
In de groeiperiode heeft een calla regelmatig water nodig. De grond moet vochtig zijn, maar absoluut geen stilstaand water bevatten. Zeker in de warme maanden geef je ongeveer één tot twee keer per week water. In potten kan dat zelfs meer nodig zijn bij droog weer. Let op tekenen van overbewatering, zoals druppels aan de bladpunten (guttatie), dan geef je teveel water.
Fosforrijke mest houdt de bloei op gang. Start in het voorjaar met bemesting en herhaal om de twee weken tot halverwege de bloei. Wanneer het blad vergeelt en de plant in rust lijkt te gaan, stop je met bemesten en laat je het water geleidelijk afnemen.
Na de bloei komt een periode van afnemende activiteit. Je ziet dat bladeren geel worden en verwelken. Dan verminder je de watergift en laat je de plant rusten. In koude klimaten haal je knollen op, laat ze drogen en bewaar ze koel en droog, binnen bijvoorbeeld in veenmos of zaagsel. In mildere gebieden kun je de plant in de grond laten, met een dikke mulchlaag ter bescherming tegen vorst.
Calla’s in potten vragen iets meer aandacht. Gebruik potgrond met goede drainage en zet ze op een lichte plek zonder direct zonlicht. Geef regelmatig water, en draai de pot voor gelijkmatige groei. In de winter zet je de pot koel en donker en geef je nauwelijks water. Elk voorjaar kun je de pot verversen of verpotten met nieuwe aarde zodat de wortels ruimte krijgen.
In de volle tuin plant je knollen na de laatste nachtvorst. De bodem moet goed vochtig zijn, vooral bij uitlopen. Daarna houd je de grond vochtig maar laat je overtollig water wegstromen.
De zorg laat calla’s mooi en gezond zijn. Goede grond, waterbalans, bemesting én herstel in de rustfase dragen bij aan sterke bloemen en nieuw blad. De plant toont zijn vormen het beste bij juiste zorgen en seizoensvolgorde.
Als je een calla verzorgen volgt met aandacht voor vochtige, goed doorlatende bodem, juiste lichtomstandigheden en een rustperiode inplant, blijft die je verrassen met elegante bloemen. Het vraagt geen ingewikkelde aandacht, maar wel timing en zorgzaamheid. Doe je dat, dan wordt de calla een waardevolle gast in je tuin of op je balkon, jaar na jaar, met verrassende bloei.
Terug